volgende
vorige
items

Article

Klimaatverandering begrijpen en aanpakken

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 17-10-2018 Laatst gewijzigd 15-12-2022
4 min read
Photo: © Serdar Şeker, WaterPIX/EEA
De verandering van ons klimaat vormt een van de belangrijkste uitdagingen van deze tijd. De gevolgen ervan zijn wereldwijd merkbaar en hebben een weerslag op mensen, de natuur en de economie. Als we de klimaatverandering willen beperken, moeten we de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen sterk terugdringen. Om concrete maatregelen te kunnen treffen is inzicht nodig in de ingewikkelde relaties tussen emissiebronnen, nationale en regionale gevolgen, wereldwijd bestuur en mogelijke nevenvoordelen. Het Europees Milieuagentschap streeft ernaar om de kennis die nodig is voor het treffen van effectieve en praktische maatregelen voortdurend te verbeteren.

Vanuit wetenschappelijk oogpunt draait het bij klimaatverandering vooral om de hoeveelheid broeikasgassen, met name koolstofdioxide, die aan de atmosfeer wordt afgegeven en onttrokken. Sinds de Industriële Revolutie komen door economische activiteiten steeds grotere hoeveelheden broeikasgassen vrij, veel meer dan door de natuurlijke koolstofcyclus kan worden opgevangen. Dat leidt tot een toename van de koolstofdioxideconcentratie in de atmosfeer, waardoor een groter deel van de zonne-energie op aarde wordt vastgehouden en het broeikaseffect wordt veroorzaakt.

Aardobservatiesystemen meten kooldioxideconcentraties en volgen langetermijntrends. De resultaten zijn duidelijk: de koolstofdioxideconcentratie in de atmosfeer heeft in 2016 de drempelwaarde van 400 ppm (deeltjes per miljoen) overschreden en blijft stijgen. Volgens de wetenschap moeten we daarom, als we de klimaatverandering willen beperken, de uitstoot aan broeikasgassen sterk terugdringen en de opname van koolstofdioxide uit de atmosfeer vergroten.

Nadere bestudering van de economische activiteiten die voor uitstoot van broeikasgassen zorgen, levert een tamelijk ingewikkeld beeld op. Het grootste deel van de uitstoot wordt veroorzaakt door het stoken van fossiele brandstoffen en veranderend bodemgebruik (bijvoorbeeld het kappen van ten behoeve van veeteelt). Hier komt koolstof bij vrij die was vastgelegd voor  honderden of zelfs miljoenen jaren. De afgelopen twee eeuwen hebben fossiele brandstoffen zoals kolen, olie en aardgas de benodigde energie geleverd voor onze huizen en economie — industrie, landbouw, vervoer, enzovoort. Onze samenlevingen hebben energie nodig, maar zou die geleverd kunnen worden door duurzame energiebronnen in plaats van fossiele brandstoffen?

Nationale en sectorale uitstoot, wereldwijde gevolgen

De mondiale aard van klimaatverandering maakt de zaak nog ingewikkelder. De stijgende concentratie aan koolstofdioxide in de atmosfeer is een wereldwijd probleem, ongeacht welk land of welke sector verantwoordelijk is voor de uitstoot ervan. Met betrekking tot het verminderen van de uitstoot zijn we echter vrijwel volledig afhankelijk van politieke keuzen en overheidsbeleid. Wereldwijde inspanningen zijn een optelsom van de nationale inzet van landen om hun uitstoot te beperken en te verminderen. Om dit te kunnen doen, moeten ze weten wat de bron van hun uitstoot is.

In Europa wordt de jaarlijkse hoeveelheid broeikasgassen die per economische sector en de subactiviteiten daarvan wordt uitgestoten, nauwlettend bijgehouden. Op basis van de gegevens die door de EU-lidstaten zijn aangeleverd, analyseert het Europees Milieuagentschap tendensen en verwachtingen om de voortgang te beoordelen ten opzichte van de doelen die voor de EU als geheel en voor iedere lidstaat afzonderlijk zijn gesteld. Onze beoordelingen van klimaateffecten en kwetsbaarheid laten ook zien hoe verschillende regio's in Europa nu al de gevolgen ondervinden van de klimaatverandering en wat zij in de toekomst kunnen verwachten op basis van verschillende uitstootscenario's.

Om maatregelen ter beperking van de klimaatverandering te stimuleren zijn de EU-lidstaten klimaat- en energiebeleid overeengekomen en hebben ze heldere doelen gesteld voor 2020 en 2030. Uit onze beoordelingen blijkt dat de Europese Unie op schema ligt om de doelen voor 2020 te halen, maar dat voor de ambitieuzere doelen voor 2030 nog meer actie moet worden ondernomen. Landen, regio's, steden en andere betrokken partijen delen ook informatie over aanpassing aan een veranderend klimaat.

Informatie vertalen naar relevante kennis

Deze kennis is essentieel. Als we effectieve maatregelen willen formuleren en toepassen, hebben we echter ook een meer systemisch inzicht nodig. Kan de vervoerssector, die in 2016 verantwoordelijk was voor meer dan 20 % van de uitstoot van broeikasgassen in de EU, bijvoorbeeld zijn benzine- en dieselverslaving terugdringen en overstappen op schone elektriciteit? Kan Europa deze extra energie opwekken zonder meer druk te leggen op het milieu? Hoe kan stadsplanning ertoe bijdragen dat in energie- en mobiliteitsbehoeften wordt voorzien, de schade van klimaatgerelateerde rampen beperkt blijft en tegelijkertijd de luchtkwaliteit in steden verbetert?

Voor dergelijke vraagstukken is systemische kennis nodig over de verbanden tussen maatschappelijke, milieu- en economische tendensen. Ook moet bij toekomstige beleidsmaatregelen mogelijk rekening worden gehouden met de specifieke behoeften van bepaalde regio's en steden. Hoe kunnen steden bijvoorbeeld de energie-efficiëntie van hun bestaande gebouwen vergroten — waarvan sommige misschien al maar dan honderd jaar oud zijn?

Het Europees Milieuagentschap wil beleidsmakers en het grote publiek tijdige, relevante en betrouwbare informatie bieden ter ondersteuning van maatregelen. Dit betekent dat onze kennis zich constant moet verbreden en verdiepen om recht te doen aan de systemische en gecompliceerde uitdagingen. Wat klimaatverandering betreft werken we aan een toekomstig kennisplatform ter ondersteuning van de energie- en klimaatdoelen van de EU voor 2030. Dir doen we door bestaande kennis beter te verbinden, niet alleen met betrekking tot het klimaat en energie, maar ook tot andere relevante gebieden zoals landbouw, vervoer en luchtkwaliteit.

Uiteindelijk zal het succes net zozeer afhangen van weloverwogen beleidsbesluiten als van de wereldwijde wil om een eind te maken aan onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Het Verdrag van Parijs, dat overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij elkaar bracht, was een mijlpaal voor het versterken van de wereldwijde inzet om klimaatverandering aan te pakken. Nu moet het verdrag nog ten uitvoer worden gelegd door alle landen die het hebben ondertekend. Belangrijk in dit verband is de komende klimaatconferentie (COP24) in Katowice in Polen, waar een regelgevend kader moet worden vastgesteld.

Hans Bruyninckx

Hans Bruyninckx

Uitvoerend directeur EEA

Redactioneel commentaar gepubliceerd in editie 03/2018 van de EEA-nieuwsbrief van september 2018

Permalinks

Geographic coverage

Temporal coverage

Tags

gearchiveerd onder:
gearchiveerd onder: climate and energy framework 2030
Documentacties