volgende
vorige
items

Article

Na Parijs: op naar een koolstofarme economie

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 14-11-2016 Laatst gewijzigd 11-05-2021
In december 2015 stelde de wereld zichzelf in Parijs het ambitieuze doel om de gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2 graden, en om de stijging te beperken tot 1,5 graad boven het pre-industriële niveau. Op de G20-top eerder deze maand hebben China en de Verenigde Staten officieel bekendgemaakt dat zij het klimaatverdrag van Parijs gaan ratificeren. Daarmee werd een belangrijke stap gezet in de internationale inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de opwarming van de aarde te beperken. Toch zijn de toezeggingen van de landen die het verdrag tot dusverre ondertekenden niet toereikend om deze ambitieuze doelstelling te halen.

Wat de Europese Unie doet om de doelstelling van Parijs te halen, is vastgelegd in het energie- en klimaatkader van de EU. Een reeks van maatregelen moet het beleid in de praktijk gestalte geven. Op 20 juli kwam de Europese Commissie met een nieuw pakket maatregelen die de overgang naar een koolstofarme economie in Europa moeten versnellen. Deze voorstellen liggen echter nog steeds ter goedkeuring bij het Europees Parlement en de Raad.

Het pakket is een van de concrete stappen die volgens de Europese Unie in 2030 moeten leiden tot 40% minder uitstoot van broeikasgassen dan in 1990. Onderdeel van deze voorstellen zijn bindende uitstootbeperkingen voor de lidstaten voor de periode 2021-2030. Voor het eerst zullen ook landgebruik en bosbouw worden opgenomen in het klimaat- en energiekader van de EU voor 2030.

Het pakket zou een flinke versterking betekenen van het klimaat- en energiekader dat de EU heeft aangenomen om haar langetermijndoelstellingen voor een concurrerende koolstofarme economie te verwezenlijken. Het kijkt heel breed naar uitstoot in alle sectoren in de economie: transport, gebouwen, landbouw, afval, landgebruik en bosbouw, en is gericht op beperking van de uitstoot in deze sectoren. Het geeft een gevolg aan de in juli 2015 voorgestelde hervorming van het EU-stelsel voor de handel in emissierechten (EU ETS) voor de uitstoot uit de industrie en de energiesector.

Daarnaast moeten uitstootverminderingen worden gestimuleerd door sectorspecifieke beleidsinitiatieven of bredere pakketten, waaronder de strategie voor uitstootarme mobiliteit of het pakket voor een circulaire economie.

Systemische en samenhangende benaderingen ontwikkelen

In de afgelopen jaren hebben wij in veel van onze rapporten, waaronder Het milieu in Europa: Toestand en verkenningen 2015 (SOER) herhaaldelijk aandacht geschonken aan het vitale belang van systemische benaderingen. De huidige milieuproblemen, waaronder klimaatverandering, zijn bijzonder complex. Zo kunnen we de luchtkwaliteit in Europa niet verbeteren zonder koolstofarm transport, beter ontworpen steden, meer internationale samenwerking bij de aanpak van grensoverschrijdend verkeer van luchtvervuilende stoffen of een netwerk van groene ruimtes rondom stedelijke gebieden. Klimaatverandering kan de luchtvervuiling ook verergeren. Dat geldt ook voor het beperken van klimaatverandering. We moeten de uitstoot in alle sectoren van de economie aanpakken en inzicht krijgen in de productie- en consumptiepatronen die deze uitstoot veroorzaken. Op dit moment is zo'n 10% van de wereldwijde uitstoot uit de EU afkomstig. Daarom is het ook duidelijk dat dit wereldwijde probleem niet wordt opgelost door alleen de uitstoot in Europa terug te dringen.

Verder wordt in onze beoordelingen regelmatig de noodzaak benadrukt van samenhangende beleidsdoelstellingen voor de lange termijn. Met de invoering van fundamentele veranderingen in de belangrijkste systemen nemen tientallen jaren in beslag . Voor de opbouw van een schoon en koolstofarm mobiliteitssysteem zijn grote investeringen nodig in infrastructuur en onderzoek naar schone technologie. Versnipperd beleid zonder duidelijke doelen zal investeringen in innovatieve oplossingen belemmeren.

Maatregelen, investeringen en kennis

Als we uitgaan van dit EU-beleidskader en de bemoedigende signalen van 's werelds grootste producenten van broeikasgassen, dan kunnen we de uitdagingen waarvoor we staan in drie groepen indelen.

De eerste groep wordt gevormd door de inbreng van kennis. Goede beleidskeuzes hangen af van deugdelijke kennis over trends uit het verleden en prognoses voor de toekomst. Bij deze transitie is duidelijk geworden dat onze beleidskeuzes steeds meer moeten worden gebaseerd op toekomstgerichte kennis. In dit verband wil het EMA nog verder verduidelijken hoe complex het milieu is.

In de tweede plaats zijn er de uitdagingen van interventies en maatregelen. Het EU-beleidskader moet in concrete en praktische initiatieven en maatregelen worden vertaald door overheden op alle niveaus in de EU-lidstaten van de. Dat vraagt om een samenhangend beleid en doelen voor de lange termijn die aansluiten bij de Europese. Een volledige afstemming en uitvoering met nationale beleidsmaatregelen is van essentieel belang.

In de derde plaats zijn er dermate grote investeringen nodig dat een transitie naar een koolstofarme economie niet mogelijk is met alleen overheidsinvesteringen. Ook de private sector moet investeren in projecten voor schone infrastructuur en onderzoek naar schone technologie.

Tijdens de COP21 in Parijs waren het de economische en maatschappelijke partijen die de onderhandelaars naar het ambitieuzere doel van 1,5 graden brachten. Ze moeten ook een sleutelfunctie vervullen bij het uitvoeren van maatregelen, het aantrekken van investeringen en het bijdragen aan de kennis die wij nodig hebben.

 

Hans Bruyninckx

Uitvoerend directeur EEA

Permalinks

Geographic coverage

Temporal coverage

Documentacties