volgende
vorige
items

Article

Luchtkwaliteit blijft voor veel Europeanen belangrijk thema

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 01-02-2017 Laatst gewijzigd 11-05-2021
Afgelopen maand heeft het Europees Milieuagentschap (EMA) de meest recente editie van zijn verslag ‘Air quality in Europe’ (Luchtkwaliteit in Europa) gepubliceerd. Hoewel er in het verslag op gewezen wordt dat de luchtkwaliteit langzaamaan verbetert, blijft luchtvervuiling de belangrijkste schadelijke invloed van het milieu op de volksgezondheid in Europa. We hadden met Alberto González Ortiz, een van de deskundigen van het EMA op het gebied van luchtkwaliteit, een gesprek over de bevindingen van het verslag en de manier waarop technologieën zoals satellietbeelden de kwaliteit van het onderzoek naar luchtkwaliteit helpen verbeteren.

Wat zijn de belangrijkste bevindingen van het verslag van 2016?

In het verslag van dit jaar wordt benadrukt dat de concentraties luchtvervuiling langzaamaan blijven dalen in Europa. Niettemin stellen we nog steeds ernstige gevolgen voor de volksgezondheid vast. Luchtvervuiling resulteert nog steeds in een lagere kwaliteit van leven doordat mensen er ziek van worden. Ons meest recente verslag bevat ook een nieuwe schatting van de gevolgen voor de gezondheid van de meest schadelijke luchtvervuilende stoffen zoals PM2,5, dat in 2013 in 41 Europese landen verantwoordelijk was voor 467 000 vroegtijdige sterfgevallen.

Dankzij organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie zijn de gevaren van luchtvervuiling voor de volksgezondheid algemeen bekend. Europeanen zijn zich er steeds meer van bewust dat luchtverontreiniging een ernstig probleem is. We worden er iedere dag aan blootgesteld. Luchtverontreiniging is weliswaar onzichtbaar, maar je merkt het echt als de lucht zwaar vervuild is.

Hoe zit het met wegvervoer en luchtvervuiling in steden? 

In het verslag wordt benadrukt welk effect wegvervoer op luchtvervuiling heeft. Dit is onlangs nog in het nieuws geweest in verband met enkele Europese steden, waaronder Parijs en Londen.

Wegvervoer is de belangrijkste bron van stikstofdioxide (NO2). Deze stof is een van de belangrijkste vervuilende stoffen die schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Deze vervuilende stof is ook een voorloper van ozon en een atmosferisch deeltje dat zich in de lucht kan vormen. Vervoer is tevens een belangrijke bron van primair fijnstof, niet alleen door de verbranding van brandstof, maar ook door de slijtage van banden en remmen. Daarnaast is het wegvervoer een belangrijke bron van broeikasgassen.

Het wegvervoer legt bovendien een groot beslag op onze openbare ruimte. Kijk maar naar de verkeersopstoppingen. Het veroorzaakt ook veel lawaai. Het is dus een multidimensionaal probleem.

Er is natuurlijk niemand die de belangrijke rol van vervoer en mobiliteit in ons dagelijks leven in twijfel trekt, maar we kunnen ons wel een stuk duurzamer verplaatsen. We zien dat in veel Europese steden maatregelen worden genomen om te proberen duurzamere mobiliteitssystemen te ontwikkelen. Maatregelen zoals fileheffingen zijn kortetermijnoplossingen. We moeten meer naar de lange termijn kijken en ons richten op fundamentele en innovatieve veranderingen van ons vervoersysteem om zo ons algemene welzijn te verbeteren.

In het verslag wordt ook gewezen op de uitstoot van woningen en bedrijfspanden. Hoe groot is dit probleem? 

Houtovens en open haarden zijn een groter probleem dan mensen denken, vooral in de winter. Vooral in Oost- en Noord-Europa stoken mensen houtovens en open haarden, wat leidt tot een hoge uitstoot van PM2,5. Samen vormen alle soorten brandstofverbranding voor het verwarmen van woningen, bedrijfspanden en andere gebouwen de grootste bron van uitstoot van PM2,5. De hele sector is verantwoordelijk voor de helft van de totale uitstoot van PM2,5 in Europa.

Een ander probleem is dat het grootste gedeelte van deze uitstoot ’s winters vanwege het kalme weer in de lucht blijft hangen en door thermische omzetting dicht bij de grond blijft. Onder deze omstandigheden blijft koudere lucht lager in de atmosfeer hangen. Koudere lucht is dikker en voorkomt dat de uitgestoten deeltjes oplossen en naar boven in de atmosfeer worden verspreid. Hierdoor blijft de vervuiling dicht bij de grond.

Wat doet het EMA om de luchtkwaliteit in Europa te verbeteren?

Een van de belangrijkste activiteiten van het EMA is het verstrekken van de benodigde kennis en gegevens, zodat beleidsmakers beter onderbouwde beslissingen over luchtkwaliteit kunnen nemen. Bovendien dragen onze activiteiten bij tot een groter bewustzijn van het probleem onder burgers en dat is net zo belangrijk.

We verzamelen officiële gegevens over de luchtkwaliteit in Europese landen en gebruiken deze gegevens vervolgens voor onze regelmatige beoordelingen van de luchtkwaliteit in de vorm van verslagen en indicatoren. We delen onze gegevens over luchtvervuiling met een groot aantal andere belanghebbenden, waaronder het grote publiek, nationale en regionale autoriteiten en het Copernicus-satellietprogramma van de EU. Bovendien nemen we regelmatig deel aan seminaries, conferenties en bijeenkomsten in heel Europa en daarbuiten om het probleem van luchtvervuiling en onze bevindingen op dat gebied te bespreken, hetgeen helpt om beleidsmakers aan te sporen om actie te ondernemen. Luchtvervuiling heeft raakvlakken met een groot aantal verschillende beleidsterreinen en daarom is het een van onze prioriteiten om geïntegreerde sectoroverschrijdende beleidsmaatregelen te bevorderen.

Wordt er gebruikgemaakt van nieuwe technologieën om het toezicht op luchtvervuiling te verbeteren?

Het merendeel van onze gegevens wordt verzameld met behulp van vaste stations die de luchtkwaliteit meten. Deze stations worden beheerd door de nationale en lokale autoriteiten in de lidstaten. Er worden momenteel echter ook steeds vaker andere technologieën gebruikt, zoals het verzamelen van gegevens met behulp van satellieten van het Copernicus-programma van de EU. Dat is een vrij recente ontwikkeling. Het EMA werkt samen met de atmosferische dienst van Copernicus en in het EMA-team voor luchtkwaliteit gebruiken we sommige van deze gegevens bij onze werkzaamheden. Door de informatie van de satellieten te combineren met modellen kunnen we tot een betere ruimtelijke verdeling van de concentraties vervuilende deeltjes komen. Op die manier hebben we een beter en vollediger zicht op de situatie dan wanneer we ons enkel zouden baseren op gegevens die op vaste momenten verkregen zijn van bepaalde meetstations. De resultaten van modellen moeten echter wel met waarnemingen uit de realiteit worden bevestigd en daarom is het absoluut noodzakelijk dat het EMA gegevens uit alle landen in Europa ontvangt.

Daarnaast zien we steeds meer lokale, door burgers opgezette initiatieven om de luchtkwaliteit met behulp van sensoren te meten. Dit is een nieuwe bron van informatie. De nauwkeurigheid van deze hulpmiddelen laat echter nog te wensen over. Ze zijn nog niet volledig betrouwbaar, maar het is wel een opkomende technologie en een goede manier om het bewustzijn onder burgers te vergroten en lokale gemeenschappen te betrekken bij het aanpakken van problemen op het gebied van luchtvervuiling. In de toekomst kan deze technologie wellicht ook een goede aanvullende bron van informatie worden.

 

Alberto González Ortiz

Interview gepubliceerd in EMA Newsletter nr. 2016/4, december 2016

Permalinks

Geographic coverage

Topics