volgende
vorige
items

Article

Wat schaadt de natuur van Europa?

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 04-04-2022 Laatst gewijzigd 29-08-2023
5 min read
De Europese natuur heeft te lijden onder de gevolgen van langdurige exploitatie en vervuiling. De natuur biedt ons nog altijd voedsel, kleding, geneesmiddelen, huisvesting, energie en andere hulpbronnen, maar ecosystemen en veel plant- en diersoorten zijn in verval of nemen af en sterven soms zelfs uit. Wat zijn de menselijke activiteiten die de natuur het meest schaden en hoe kunnen we het huidige biodiversiteitsverlies stoppen en ombuigen?

Wij mensen zijn de soort die de aarde meer heeft veranderd dan welke andere soort dan ook. We hebben een grote impact gehad op bijna alle andere soorten die de planeet delen met ons en op hun habitats. Europa, als een van de dichtst bevolkte gebieden op aarde, is geen uitzondering.

Landbouw legt de grootste druk op de natuur

Volgens Eurostat wordt bijna 40 % van de grond in de EU gebruikt voor de teelt van voedsel. Hoewel in de traditionele landbouw allerlei dieren en planten naast gewassen konden bestaan, hebben veranderingen in de landbouwpraktijken sinds 1950, in de richting van intensivering en specialisatie, bijgedragen tot een hoge mate van biodiversiteitsverlies. Volgens het verslag van het EEA over de toestand van de natuur in de EU vormen het toegenomen gebruik van meststoffen, irrigatie en pesticiden en de sterke intensivering van het landgebruik een belangrijke druk op lokale dieren en planten, en met name op vogels.

Verontreiniging door pesticiden in de landbouw is de belangrijkste oorzaak van de zorgwekkende daling van het aantal insectenetende vogels en akker- en weidevogels.

Een van de belangrijkste factoren is het ophouden van het traditionele graslandbeheer. Bestuivers, zoals bijen, hommels en vlinders, worden er zwaar door getroffen. Fragmentatie van het land en drainage, voor landbouwdoeleinden, vernietigen de habitats waar vogels, reptielen en kleine zoogdieren vroeger voedsel en beschutting vonden en broedden.

Water-, lucht- en bodemverontreiniging

Vaak koppelen we vervuiling aan industrie, vervoer en energieproductie, die belangrijke bronnen zijn. Maar bijna 50 % van de druk op de natuur in verband met verontreiniging is afkomstig van emissies van de landbouw naar lucht, water en bodem. Verontreiniging door pesticiden in de landbouw is de belangrijkste oorzaak van de zorgwekkende daling van het aantal insectenetende vogels en akker- en weidevogels. Vervuiling door pesticiden treft ook amfibieën, zoals kikkers, padden en salamanders, insecten en kleine zoogdieren, waaronder vleermuizen, hamsters en de Europese grondeekhoorn.

Evenzo hebben pesticiden en meststoffen negatieve gevolgen gehad voor ongeveer 80 % van de 576 vlindersoorten die in Europa leven. De landbouw is ook een belangrijke bron van verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater, die vele ecosystemen treft.

Vervuiling door de landbouw is een van de belangrijkste problemen die moeten worden aangepakt in het kader van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 en de “van boer tot bord”-strategie van de EU, die erop gericht is het gebruik van chemische pesticiden met de helft terug te dringen en minder intensieve landbouwpraktijken te bevorderen, met inbegrip van een vermindering van het gebruik van meststoffen met ten minste 20 %.

 

Versnipperde en beschadigde habitats

Verstedelijking is een andere ernstige dreiging voor de natuur, maar wellicht verrassend genoeg is het grootste deel van de schade niet langer het gevolg van de omvorming van natuurgebieden naar stedelijk gebied (11 % van de druk op dit gebied, volgens de Toestand van de natuur in de EU van het EEA), maar van die naar sport-, toerisme- en vrijetijdsactiviteiten (25 % van de stedelijke druk). De bouw en veranderingen in stedelijke gebieden hebben echter ook gevolgen voor veel soorten die gewend zijn aan het leven in stedelijke habitats (goed voor ongeveer 10 % van de stedelijke druk).

Bovendien leidt de aanleg van wegen, spoorwegen, dammen en andere infrastructuur ook tot versnippering van habitats en vernieling van landschappen. Verkeer verstoort en doodt in het wild levende dieren. De bodem, als belangrijk reservoir van biodiversiteit, wordt beschadigd wanneer hij wordt bedekt met gebouwen, asfalt of beton.

Een groot deel van de Europese kustlijn wordt gewijzigd voor toerisme, waardoor er weinig ruimte over is voor intacte mariene en kusthabitats. Watervogels, zoals eenden, ganzen, reigers en futen, en bedreigde roofvolgels, zoals de Egyptische gier en de lammergier, worden ernstig getroffen doordat hun nestgebieden worden vernietigd.

 

De ecologische voetafdruk van Europa in de wereld

De ecologische voetafdruk van de Europeanen is veel groter dan wat de Europese ecosystemen kunnen leveren. Dit heeft negatieve gevolgen voor het milieu binnen en buiten Europa.

De Europese productie en consumptie, die hoger is dan het mondiale gemiddelde, draagt bij tot de aantasting van het milieu in andere delen van de wereld. Zo komt bijvoorbeeld meer dan de helft van de bodem- en waterverbruiksvoetafdrukken van Europeanen buiten Europa voor, onder meer als gevolg van goederen die in de EU worden ingevoerd en door Europeanen worden verbruikt.

Volgens het Intergouvernementeel Platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES) is ongeveer 75 % van het terrestrische milieu en 40 % van het mariene milieu wereldwijd sterk veranderd.

Aangezien de biodiversiteit wereldwijd afneemt en de mondiale ecologische voetafdruk de biocapaciteit reeds overtreft, kan het ecologische tekort van Europa leiden tot uitputting van natuurlijk kapitaal, biodiversiteitsverlies en ineenstorting van ecosystemen in andere delen van de wereld.

Zoals blijkt uit het verslag van het EEA, Het milieu in Europa — Toestand en verkenningen 2020, kan de EU echter een positieve rol spelen bij het aanpakken van deze mondiale uitdagingen door middel van haar economische, diplomatieke en handelsbetrekkingen en haar leiderschap op het gebied van milieubeheer. Bovendien kunnen Europese productnormen en handelspraktijken positieve effecten hebben die ver buiten de Europese grenzen liggen.

Niet-duurzame bosbouw, jacht en overbevissing

Bijna alle Europese bossen zijn veranderd door menselijk ingrijpen. Zelfs na herbebossing is het karakter van het bos veranderd door het ingrijpen van de mens. De habitat kan bijvoorbeeld negatief worden beïnvloed als er minder bomen van verschillende soorten en leeftijden zijn.

Ondanks alle beschermingsmaatregelen in Europa zien we nog steeds lokale ontbossing en kaalslag zonder dat er nieuwe bomen worden aangeplant.

De verwijdering van dode en oude bomen en de afname van oerbossen treffen vele soorten insecten, vogels, amfibieën, reptielen, vleermuizen en kleine zoogdieren, zoals de mopsvleermuis, de Kaukasuseekhoorn en de bosslaapmuis.

Jaarlijks worden in Europa ten minste 52 miljoen in het wild levende vogels bejaagd door mensen, volgens onderzoek dat 26 Europese landen bestrijkt. Bovendien vormt wildstroperij een bedreiging voor vele soorten, met name vogels en zoogdieren, terwijl wilde en loslopende katten en honden een extra bedreiging vormen.

Vissen worden getroffen door de visvangst, net als zeezoogdieren, zoals de gewone dolfijn en de bruinvis, die soms tot bijvangst behoren.

Zelfs wanneer we van de natuur proberen te genieten, kunnen we zonder het te willen habitats en soorten om ons heen schaden. Veel recreatieve activiteiten, zoals buitensporten, sportvliegtuigen, drones, mensen die de natuur vertrappen en ongereguleerd wilde dieren observeren, kunnen zeer schadelijk zijn voor de natuur.

Vreemdelingen nemen het over

Europeanen hebben soms opzettelijk, soms per ongeluk, nieuwe planten en diersoorten naar het continent gebracht. Deze nieuwe soorten nemen soms habitats over en verstoren ecosystemen, en daarom worden ze invasieve uitheemse soorten genoemd.

Enkele van de meest schadelijke invasieve vreemdelingen zijn Amerikaanse nertsen, beverratten en wasberen, die een bedreiging zijn geworden voor Europese vogels, en de Chinese muntjaks, die de ondergroei afgrazen. De ribkwal, die voor het eerst via ballastwater in de Zwarte Zee werd geïntroduceerd, ondermijnt bepaalde visbestanden.

Er zijn ook uitheemse plantensoorten die het van lokale plantensoorten overnemen. De indigostruik, Japanse duizendknoop en reuzenbalsemien zijn slechts enkele voorbeelden.

 

Klimaatverandering — de belangrijkste opkomende bedreiging voor de natuur

Klimaatverandering heeft nu al gevolgen voor het leven in Europa, met hogere temperaturen, droogtes, veranderingen in regenpatronen, bosbranden en minder sneeuw, en wordt beschouwd als een opkomende bedreiging voor Europese soorten, die zal steeds meer dieren en planten zal treffen.

Er is sprake van lokaal en regionaal uitsterven van soorten en van een verplaatsing van de soorten noordwaarts en naar hoger gelegen gebieden. Amfibieën, vogels en vleermuizen zijn de soorten die het meest worden getroffen door droogte en veranderingen in regenpatronen.

In het verslag van het EEA, Het milieu in Europa — Toestand en verkenningen 2020, wordt gewaarschuwd dat de opwarming, verzuring en deoxygenatie van de oceanen blijven verergeren, waardoor mariene habitats in gevaar komen.

Om de klimaatverandering te beperken, moeten we op duurzame wijze energie produceren. Europa neemt het voortouw bij de inspanningen voor het koolstofarm maken van de economie en streeft ernaar tegen 2050 koolstofneutraal te zijn. Dit is een essentiële doelstelling, maar in sommige gevallen kan de ontwikkeling van hernieuwbare energie schade toebrengen aan habitats en soorten. Windturbines kunnen bijvoorbeeld een bedreiging vormen voor vleermuizen en vogels, die in botsing kunnen komen met de bladen, en stuwdammen kunnen de doorgang van sedimenten en trekvissen blokkeren.

Daarom is het van cruciaal belang dat alle maatregelen voor het koolstofarm maken van de economie worden afgestemd op het biodiversiteitsbeleid, om de gevolgen voor dieren en habitats tot een minimum te beperken. Er zijn veel goede oplossingen die zowel het klimaat als de natuur ten goede komen, zoals de verbetering van de bodemtoestand.

De hierboven beschreven factoren vormen de hevigste druk op de natuur in Europa, maar zijn niet de enige. Ook geluidshinder en lichtvervuiling als gevolg van menselijke activiteiten schaden vele soorten. Er moeten veel problemen worden aangepakt, maar het is duidelijk dat mensen opnieuw moeten leren hoe ze de natuur de ruimte kunnen geven om te floreren. Als we dat niet snel doen, kan het gevolgen hebben die we niet ongedaan kunnen maken.

Bron: Stand van de natuur in de EU, EEA-verslag nr. 10/2020.

Permalinks

Geographic coverage

Temporal coverage

Tags

gearchiveerd onder:
gearchiveerd onder: signals, signals2021
Documentacties