volgende
vorige
items

Nieuws

Vroegtijdige sterfte door luchtverontreiniging blijft dalen in de EU, meer inspanningen nodig voor een gifvrij milieu

Taal wijzigen:
Nieuws Gepubliceerd 14-03-2023 Laatst gewijzigd 03-08-2023
4 min read
De luchtkwaliteit in Europa blijft verbeteren en het aantal mensen dat vroegtijdig sterft of ziek wordt als gevolg van luchtverontreiniging neemt af. Volgens de vandaag gepubliceerde analyse van het Europees Milieuagentschap (EEA) is luchtverontreiniging echter nog steeds het grootste milieugerelateerde gezondheidsrisico in Europa en zijn er ambitieuzere maatregelen nodig om te voldoen aan de gezondheidsrichtsnoeren van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

 

Het EEA heeft het volledige rapport over de beoordeling van de ‘luchtkwaliteit in Europa in 2022’ gepubliceerd, waarin een overzicht wordt gegeven van de toestand van de luchtkwaliteit in Europa, een evaluatie wordt gemaakt van de effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid en ecosystemen en luchtemissiebronnen in kaart worden gebracht.

Volgens de analyse van EEA vormt luchtverontreiniging nog steeds een aanzienlijk risico voor de gezondheid in Europa, met chronische ziekten en vroegtijdige sterfte tot gevolg. In 2020 was 96 % van de stedelijke bevolking in de EU blootgesteld aan concentraties fijnstof (PM2,5) boven het niveau van het WHO-richtsnoer (5 microgram per kubieke meter (µg/m3) lucht). Luchtverontreiniging heeft ook schadelijke gevolgen voor de biodiversiteit en voor landbouwgewassen en bossen en veroorzaakt grote economische verliezen.

 

Ten minste 238 000 vroegtijdige sterfgevallen door fijnstof in de EU

Slechte luchtkwaliteit, met name in stedelijke gebieden, vormt nog steeds een bedreiging voor de gezondheid van Europese burgers. Volgens de meest recente ramingen van EEA zijn in 2020 in de EU 238 000 mensen vroegtijdig gestorven als gevolg van blootstelling aan vervuiling door PM2,5 boven het niveau van het WHO-richtsnoer (5 µg/m3). Stikstofdioxidevervuiling heeft in de EU geleid tot 49 000 vroegtijdige sterfgevallen, blootstelling aan ozon tot 24 000.

Luchtverontreiniging veroorzaakt niet alleen vroegtijdige sterfte, maar ook gezondheidsproblemen en brengt aanzienlijke kosten met zich mee voor de gezondheidszorg. Zo heeft blootstelling aan PM2,5 in 2019 in 30 Europese landen geleid tot 175 702 geleefde jaren met een handicap als gevolg van chronische obstructieve longziekte.

Opmerking: Net als in voorgaande jaren mogen de gezondheidseffecten van verschillende luchtverontreinigende stoffen niet bij elkaar worden opgeteld om dubbeltelling als gevolg van bepaalde overlappingen in de gegevens te voorkomen. Dit geldt zowel voor sterfte als voor ziekte.

Tussen 2005 en 2020 is het aantal vroegtijdige sterfgevallen door blootstelling aan PM2,5 in de EU met 45 % gedaald. Als deze trend zich voortzet, zal de doelstelling van het EU-actieplan “Verontreiniging naar nul”, een vermindering van het aantal vroegtijdige sterfgevallen met 55 % tegen 2030, naar verwachting worden bereikt.

Niettemin zullen verdere inspanningen nodig zijn om te voldoen aan de visie voor 2050 om de verontreiniging terug te brengen tot een niveau dat niet langer schadelijk wordt geacht voor de gezondheid.

 

Verlies van biodiversiteit, schade aan bossen en gewassen

Luchtverontreiniging schaadt ook land- en waterecosystemen. In 2020 werden in 75 % van het totale ecosysteemareaal van de EU schadelijke stikstofdeposities waargenomen. Dit komt neer op een vermindering met 12 % sinds 2005, terwijl het EU-actieplan “Verontreiniging naar nul” voorziet in een vermindering met 25 % tegen 2030.

Volgens de analyse van het EEA werd 59 % van de bosgebieden en 6 % van de landbouwgrond in Europa in 2020 blootgesteld aan schadelijke ozonconcentraties gemeten aan het landoppervlak. De economische verliezen als gevolg van de effecten van ozon  aan het oppervlak op de tarweopbrengsten bedroegen in 2019 in 35 Europese landen in totaal ongeveer 1,4 miljard EUR, waarbij de grootste verliezen in Duitsland, Frankrijk, Polen en Turkije werden opgetekend.

 

Energieverbruik in gebouwen verantwoordelijk voor meer dan de helft van de fijnstofemissies

Uit de analyse van het EEA blijkt dat de verbranding van brandstoffen in woningen, de handel en de overheidssector de belangrijkste bron van verontreiniging door fijnstof in Europa is. Deze emissies houden voornamelijk verband met de verbranding van vaste brandstoffen voor de verwarming van gebouwen. In 2020 waren deze sectoren verantwoordelijk voor 44 % van de PM10-emissies en 58 % van de PM2,5-emissies. Andere belangrijke bronnen van dergelijke verontreiniging zijn de industrie, het wegvervoer en de landbouw.

De landbouw was ook verantwoordelijk voor het overgrote deel (94 %) van de ammoniakemissies en meer dan de helft (56 %) van de methaanemissies. De uitstoot van stikstofoxiden kwam voornamelijk voor rekening van het wegvervoer (37 %), de landbouw (19 %) en de industrie (15 %).

Over het geheel genomen zijn de emissies van alle belangrijke luchtverontreinigende stoffen in de EU in 2020 verder gedaald. Deze trend is zichtbaar sinds 2005, ondanks de aanzienlijke stijging van het bruto binnenlands product (bbp) van de EU in dezelfde periode, aldus de analyse van het EEA.

 

Beleidsachtergrond

De Europese Green Deal heeft tot doel de luchtkwaliteit te verbeteren en de luchtkwaliteitsnormen van de EU nauwer af te stemmen op de geactualiseerde WHO-richtsnoeren inzake de luchtkwaliteit. Het EU-actieplan “Verontreiniging naar nul” bevat een visie voor 2050 om de lucht-, water- en bodemverontreiniging terug te dringen tot een niveau dat niet langer schadelijk wordt geacht voor de gezondheid en natuurlijke ecosystemen.

In oktober 2022 kwam de Europese Commissie met een voorstel voor een herziening van de richtlijn luchtkwaliteit, dat voorziet in strengere grenswaarden voor verontreiniging, een uitgebreider recht op schone lucht – onder meer in de vorm van eventuele bepalingen die burgers in staat stellen om vergoeding te eisen voor gezondheidsschade als gevolg van luchtverontreiniging – aangescherpte regels voor het bewaken van de luchtkwaliteit en betere voorlichting van het publiek.

 

Opmerking voor redacteurs

Het EEA heeft een raming gemaakt van de sterfte als gevolg van blootstelling aan luchtverontreiniging sinds 2014. Tot 2021 baseerde het EEA zich op de aanbevelingen uit het WHO-verslag van 2013 betreffende bewijsmateriaal voor gezondheidsrisico’s van luchtverontreiniging. In de beoordeling van dit jaar past het EEA voor het eerst nieuwe aanbevelingen betreffende gezondheidseffecten toe die zijn opgenomen in de WHO-richtsnoeren inzake de luchtkwaliteit van 2021.

Als gevolg van de gewijzigde methodologie is de geschatte sterfte lager dan voorheen en heeft het EEA zijn eerdere ramingen geactualiseerd om de vooruitgang en de relatieve veranderingen in de richting van de doelstellingen van het actieplan “Verontreiniging naar nul” consequent te kunnen volgen.

Uit sommige studies blijkt dat reeds een geringere mate van luchtverontreiniging schadelijk kan zijn voor de gezondheid en zelfs tot sterfte kan leiden. Het EEA heeft deze aanzienlijk sterkere gezondheidseffecten beoordeeld in een specifieke ‘gevoeligheidsanalyse’, die is samengevat in de briefing over gezondheidseffecten.

Permalinks

Geographic coverage

Temporal coverage

Topics