volgende
vorige
items

Article

De Zee

Article Gepubliceerd 22-03-2010 Laatst gewijzigd 21-03-2023
Druk op de mariene biodiversiteit

De provincie Canakkale in Turkije ligt aan weerszijden van de Dardanellen en verbindt de Zee van Marmara met de Egeïsche Zee: haar kusten liggen zowel in Europa als in Azië. Hier beschreef Homerus het mythische houten paard van Troje in zijn Ilias en hier stierven 130 000 soldaten op en nabij het schiereiland Gallipoli tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tegenwoordig ligt de jachthaven van Canakkale vol met kleurige pleziervaartuigen, die een tussenstop maken in deze streek die rijk is aan geschiedenis en legenden.

Even verderop ontmoeten we in het kustplaatsje Behramkale Saim Erol. Zijn kleine vissersdorp, gebouwd op de plek waar de beroemde tempel van de godin Athene stond, biedt een adembenemend uitzicht op de Golf van Edremit. Saim is een van de weinige overgebleven actieve vissers in Behramkale. ‘Gisteren heb ik meer dan 700 meter aan netten uitgezet. Niet meer dan vier zeebarbelen heb ik gevangen. Daarvan kan ik niet eens de diesel betalen die ik heb gebruikt!’ zegt Saim, die meer dan 20 jaar in deze wateren heeft gevist.

Dat er minder vis is om te vangen maar er wel meer vissersboten zijn, is een teer punt. Hij kijkt naar zijn 6 meter lange boot en daarop naar een groter vaartuig op zee en zegt: ‘Ik wist alles van deze kust. Ik wist waar en wanneer je moest vissen. Maar de dingen zijn veranderd. Wat ik wist lijkt niet langer geldig te zijn. De zee is veranderd.’

Nu het gebied de afgelopen 20 jaar is veranderd in een toeristische trekpleister, hebben de meeste vissers hun vak opgegeven. Tegenwoordig verdienen ze hun brood door toeristen naar afgelegen, alleen per boot bereikbare stranden te brengen. ‘Daardoor kunnen ze tenminste nog wat geld opzij leggen voor de winter,’ zegt Hasan Ali Özden, een gepensioneerde onderwijzer en amateurvisser. ‘Ongeveer 6 kilometer naar het westen hebben de vissers in Sivrice meer geluk. Af en toe stuiten ze op de migratieroute van zwaardvissen. En dan verdien je goed geld. Maar een goed jaar – dat is alweer jaren geleden.’

Het drievoudige effect van klimaatverandering, de invasie van uitheemse soorten en verzuring

De visserij is sterk afhankelijk van gezonde mariene ecosystemen, maar door de klimaatverandering zijn de oude werkwijzen aan herziening toe.

Professor Nuran Ünsal van de Universiteit van Istanbul vestigt de aandacht op gewijzigde migratiepatronen en de weerslag hiervan op visbestanden. Migrerende soorten die van grote economische waarde zijn, zoals de Atlantische bonito en de pelagische vis of makreel, trekken in de herfst zuidwaarts, naar de Middellandse Zee, en in het voorjaar noordwaarts, naar de Zwarte Zee, waar zij zich voortplanten. Maar elk jaar weer trekken er minder vissen door de Turkse zee-engten.

‘De watertemperatuur en seizoenswind, die van cruciaal belang zijn voor de noodzakelijke stromingen, zijn veranderd en hebben hun migratiepatronen verstoord,’ zegt professor Ünsal. ‘Dergelijke soorten hebben een hele specifieke omgeving nodig met de juiste watertemperatuur en hoeveelheid voedsel, en ze moeten ook genoeg tijd hebben om zich voort te planten.

‘Twintig jaar geleden zwommen ze in september naar het zuiden. Met de warmere temperaturen die je tegenwoordig in de Zwarte Zee hebt, hoeven ze tot halverwege oktober of vroeg in november niet naar het zuiden te trekken. Dit betekent dat ze korter in de Middellandse Zee blijven en daardoor kleiner en geringer in aantal zijn wanneer ze terugkeren naar het noorden.’

De vissen in warmer water zitten gevangen in een dilemma: wanneer zij zich aanpassen, versnelt hun stofwisseling. Ze groeien sneller, zij het dat ze minder groot worden, en ze hebben meer voedsel en meer zuurstof nodig om die snellere stofwisseling te ondersteunen. Tegelijkertijd neemt de hoeveelheid zuurstof die het water bevat af naarmate de watertemperatuur stijgt. Veel vissen hebben last van een zogeheten ‘zuurstofklem’: de behoefte aan zuurstof neemt toe, terwijl de beschikbaarheid afneemt.

De klimaatverandering verandert ook het zoutgehalte en de zuurgraad van het zeewater en de wijze waarop het water lagen opbouwt. De effecten kunnen catastrofaal zijn. Gevreesd moet worden voor het uiteenvallen van koraalriffen, de verspreiding van invasieve soorten en ziekten, de teloorgang van de belangrijkste roofdieren en uiteindelijk de verdwijning van die hele mariene voedselketenstructuur zelf.

Invasieve soorten

Aan het eind van de jaren tachtig gingen de ansjovisbestanden in de Zwarte Zee voor een groot deel verloren. Dit was te wijten aan een combinatie van factoren, zoals overbevissing, verrijking met voedingsstoffen (voornamelijk van de Donau), hogere watertemperaturen vanwege klimaatverandering en de invasie van een nieuwe soort in de regio, Mnemiopsis leidyi, een ribkwal, oorspronkelijk afkomstig uit de noordwestelijke Atlantische Oceaan.

De Mnemiopsis leidyi, die vermoedelijk door het lozen van ballastwater uit vrachtschepen in de Zwarte Zee terecht is gekomen, voedt zich met de larven van vissen en met organismen die anders als voedsel zouden dienen voor de ansjovis. In de jaren negentig raakte een andere ribkwalsoort uit de noordwestelijke Atlantische Oceaan, Beroe ovata, eveneens per ongeluk verzeild in het ecosysteem van de Zwarte Zee. Dit roofdier heeft echter vrijwel uitsluitend Mnemiopsis leidyi als prooi. Aangezien bovendien de temperatuur van 1991 tot 1993 daalde, kwamen de ansjovisbestanden wat minder onder druk te staan. Sindsdien heeft het ecosysteem van de Zwarte Zee enkele tekenen van herstel vertoond.

Een vergelijkbare verschuiving in het ecosysteem is ook waargenomen in de Oostzee.

Door overbevissing en klimaatverandering heeft de overheersing van de kabeljauw in de Oostzee plaatsgemaakt voor een dominante rol van haring en sprot.

Of zij nu wel of niet opzettelijk worden geïntroduceerd, uitheemse indringers kunnen heel wat aanrichten bij mensen, ecosystemen en inheemse plant- en diersoorten. Verwacht wordt dat klimaatverandering, een toename van de handel en toerisme het probleem van invasieve soorten de komende eeuw zullen verergeren.


Blauwe koolstof: de zuurtest

De oceanen zijn een immense, ‘blauwe’ koolstofbak (of opslagplaats van kooldioxide). In feite zijn zij de grootste opslagplaats van koolstof ter wereld, met het vasteland, bossen inbegrepen, op afstand op de tweede plaats. Deze natuurlijke koolstofbakken hebben duizenden jaren doeltreffend gefunctioneerd en een buffer gevormd tegen plotselinge klimaatveranderingen als gevolg van broeikasgassen. Maar heden ten dage neemt kooldioxide in de atmosfeer sneller toe dan het land en de oceanen kunnen opnemen.

De verhoogde opname van kooldioxide uit de atmosfeer heeft de gemiddelde zuurgraad van de oceaan verhoogd. In 2100 zal de oceaan echter zuurder zijn dan op enig moment in de afgelopen 20 miljoen jaar. Verzuring veroorzaakt een afname van de hoeveelheid carbonaat-ion, die nodig is om aragoniet en calciet te maken — twee soorten calciumcarbonaat die veel mariene organismen gebruiken om hun schalen en skeletmateriaal op te bouwen.

In Europa begonnen onderzoekers veranderingen waar te nemen in de schalen en skeletten van de microscopische organismen die aan het begin van de zeevoedselketen staan. De afnemende verkalking heeft waarschijnlijk een directe negatieve invloed op hun vermogen te overleven en op het grote aantal soorten dat zich met hen voedt.

Vooral koralen lopen gevaar omdat zij verkalking gebruiken voor de vorming van skeletten, die de structuren vormen die wij koraalriffen noemen. Koraalriffen bieden bovendien onderdak aan wel 2 miljoen mariene soorten en zorgen voor een kwart van de visvangst van ontwikkelingslanden in de wereld. De gevolgen van verzuring strekken heel wat verder dan het directe effect op verkalking door mariene organismen. Zuurder water kan zeer ernstig uitpakken voor de ademhaling van sommige niet-verkalkende soorten zoals inktvissen (11). De gevolgen van oceaanverzuring zijn nog niet in hun volle omvang vastgesteld, maar geschat wordt dat er 7 % van deze ‘blauwe koolstofbakken’ jaarlijks verloren gaat — zeven keer zo veel als 50 jaar geleden.

Net als bossen op het vasteland spelen mariene ecosystemen een cruciale rol in de strijd tegen klimaatverandering. Het zou rampzalig zijn om een van beide te verliezen, maar wij beseffen nog steeds niet ten volle hoe snel het leven in de oceanen waarschijnlijk zal veranderen.

De jacht op de weinige vissen die nog in onze zeeën zijn overgebleven

Wat het gebrek aan vissen in onze zeeën betreft, is overbevissing de grootste boosdoener. Europa biedt een troosteloze balans: bijna negen van de tien commerciële bestanden in de noordoostelijke Atlantische Oceaan, de Oostzee en de Middellandse Zee zijn overbevist. Ongeveer een derde is dat in zulke ernstige mate dat de bestanden het vermogen tot reproductie dreigen te verliezen.

Alleen al in het laatste decennium is de totale aanlanding in de Europese Unie met een derde (12) afgenomen en de aquacultuur in Europa heeft dit verlies niet kunnen compenseren. De wereldvisconsumptie per persoon is sinds 1973 meer dan verdubbeld. Europeanen consumeren jaarlijks gemiddeld 21 kilo aan visserijproducten, iets meer dan het mondiale gemiddelde van 17 kilo, maar minder dan de Amerikaanse, Chinese en Canadese consumptie van ongeveer 25 kilo. Er zijn grote verschillen in de EU, variërend van 4 kilo per persoon in Roemenië tot 57 kilo in Portugal.

Om aan de Europese vraag tegemoet te komen, wordt ongeveer twee derde van de vis geïmporteerd (13). Europeanen beïnvloeden aldus de visbestanden en de aquacultuurproductie in de hele wereld. Tegenwoordig maken consumenten, visverwerkers en handelaren zich steeds meer zorgen om de overbevissing en eisen zij vaak waarborgen dat de vis die zij consumeren en verkopen afkomstig is van goed beheerde en duurzame visserij. Maar dergelijke garanties kunnen voor de meeste visbestanden in Europese wateren moeilijk worden gegeven.

In Europa wordt de visserij in het kader van de lopende herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid(14) vanuit een nieuw, breder maritiem en ecologisch gezichtspunt(15) bekeken. Er zal een veel grotere nadruk komen te liggen op de ecologische duurzaamheid van de visserij buiten Europa en op de noodzaak om natuurlijke hulpbronnen te beheren en te exploiteren zonder hun toekomst in gevaar te brengen. Bezien moet worden of deze nieuwe benadering ter veiligstelling van de Europese visserij aansluit op de bestaande internationale regelingen en het voorgestelde reguliere proces voor de beoordeling van het wereldwijde mariene milieu.

Naar een wereldwijde beoordeling van het mariene milieu

In 2002 omvatte het uitvoeringsplan van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg specifieke doelen voor visserijbeheer, waaronder een herstel van visbestanden naar een maximale duurzame opbrengst in 2015. Ook werd vastgesteld dat het noodzakelijk was een ‘mechanisme’ uit hoofde van de Verenigde Naties in te stellen, gericht op rapportage en evaluatie van de wereldwijde staat van het mariene milieu, ook van de huidige en voorzienbare sociaaleconomische aspecten, en voortbouwend op bestaande regionale beoordelingen.

Deze belangrijke stap was een erkenning van de noodzaak van gebundelde internationale inspanningen ter bescherming en beheersing van het wereldwijde mariene milieu. Het markeerde het begin van een concreet, actiegericht proces dat ervoor moet zorgen dat landen zich verbinden aan duurzame, doelgerichte inspanningen voor de lange termijn.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties steunde het voorstel in 2005(16) en erkende in 2009 de uitwerking door een Groep van Deskundigen van de wetenschappelijke grondslag van de wereldwijde beoordeling. Maar zoals dat met alle internationale processen het geval is, zal de uitvoering van het mechanisme voor wereldwijde rapportage en evaluatie enige jaren vergen.(17)

 

11. "Our Endangered Oceans", Dr. Richard Moss, WWF

12. Eurostat, Europese Commissie, werkdocument van de Commissie: ‘Reflections on further reform of the Common Fisheries Policy’ (Reflectie op verdere hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid)

13. European Commission Statistics: http://ec.europa.eu/trade/creating-opporturities/economic-sectors/fisheries/statistics/#stats

14. In de verdragen van de EU is het visserijbeheer als een van de exclusieve bevoegdheden van de Gemeenschap opgenomen. De onderliggende reden daarvoor is dat vissen zich niets aantrekken van nationale jurisdictie en vissers hun prooi al moesten volgen lang voordat exclusieve economische zones (EEZ’s) en het gemeenschappelijk visserijbeleid werden ingevoerd. In 2009 bracht de Commissie van de Europese Gemeenschappen een groenboek uit waarin in grote lijnen wordt uiteengezet welke veranderingen nodig zijn om de meest kritieke problemen van de Europese visserij aan te pakken. Hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, Brussel, 22.4.2009, COM(2009)163 definitief.

15. Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164, 25.6.2008).

16. Resolutie 60/30 van de Algemene Vergadering over oceanen en het zeerecht

17. Resolutie 61 van de Algemene Vergadering over oceanen en het zeerecht

Permalinks

Documentacties