volgende
vorige
items

Press Release

Vlinders of economische bedrijvigheid? Europa kan het allebei hebben!

Taal wijzigen:
Press Release Gepubliceerd 17-11-2010 Laatst gewijzigd 16-12-2016
Het Europees Milieuagentschap (EEA) heeft vandaag zijn vierde verslag over de toestand van het milieu in Europa, SOER 2010, uitgebracht: een brede evaluatie van hoe en waarom het Europese milieu verandert en wat we eraan doen. De conclusie van SOER 2010 is dat een volledig geïntegreerde aanpak om Europa om te vormen tot een duurzame, groene economie, niet alleen kan leiden tot een gezond milieu, maar ook de welvaart en de sociale samenhang een positieve impuls kan geven.

Er zijn geen simpele snelle oplossingen, maar regelgevende instanties, het bedrijfsleven en burgers moeten met elkaar samenwerken om innovatieve manieren te bedenken voor een efficiënter gebruik van de hulpbronnen. De zaden voor toekomstgerichte actie zijn gezaaid; het gaat er nu om te zorgen dat ze wortel schieten en gaan floreren

Prof. Jacqueline McGlade, directrice van het EEA

Uit de nieuwe evaluatie van het EEA blijkt dat de mondiale vraag naar natuurlijke hulpbronnen voor voedsel, kleding, huisvesting en vervoer almaar stijgt. Deze toenemende vraag zorgt voor een toenemende druk op de ecosystemen, de economie en de sociale samenhang in Europa en daarbuiten. Uit SOER 2010 blijkt echter dat een goed opgezet milieubeleid leidt tot een verbetering van het milieu van Europa, zonder af te doen aan het vermogen van Europa tot groei.

“We verbruiken onze natuurlijke hulpbronnen sneller dan ecologisch verantwoord is. Dat geldt voor Europa en voor onze planeet als geheel. De klimaatverandering is tot nu toe het meest zichtbare teken van instabiliteit, maar een hele reeks mondiale trends wijst op grotere systeemrisico’s voor ecosystemen in de toekomst. De huidige financiële crisis zou ons aan het denken moeten zetten”, aldus prof. Jacqueline McGlade, directrice van het EEA.

 Voor een volledige overgang naar een duurzame, groene economie is het nodig dat bij het nemen van beslissingen over productie, consumptie en internationale handel wordt nagedacht over alle natuurlijke hulpbronnen (biodiversiteit, koolstof, het land, de rivieren, de zeeën en de lucht die we inademen).

 “Er zijn geen simpele snelle oplossingen, maar regelgevende instanties, het bedrijfsleven en burgers moeten met elkaar samenwerken om innovatieve manieren te bedenken voor een efficiënter gebruik van de hulpbronnen. De zaden voor toekomstgerichte actie zijn gezaaid; het gaat er nu om te zorgen dat ze wortel schieten en gaan floreren”, besluit McGlade.

Uit SOER 2010 blijkt ook dat we steeds meer inzicht krijgen in het verband tussen klimaatverandering, biodiversiteit, het gebruik van hulpmiddelen en de volksgezondheid; en hoe praktijken als ruimtelijke ordening, fiscale hervorming ten behoeve van de bescherming van het milieu, preventie van milieuverontreiniging, voorzorgsmaatregelen en resourceboekhouding de basis kunnen vormen van een op natuurlijk kapitaal gebaseerd beheer.


Voornaamste bevindingen en aanbevelingen

  • Klimaatverandering: de Europese Unie heeft vooruitgang geboekt bij het verlagen van emissies en het bevorderen van hernieuwbare energie. Het emissieniveau voor de EU-27 was in 2009 17 % lager dan in 1990 en daarmee heel dicht bij het doel om in 2020 het emissieniveau met 20 % te hebben verlaagd. Niet alle sectoren vertonen echter positieve trends. Zo stegen in de EU-27 de emissies van de vervoerssector tussen 1990 en 2008 met 24 %.
  • Aanpassing aan de klimaatverandering: zelfs wanneer Europa al zijn doelen voor emissiebeperking haalt en de wereldleiders stevige maatregelen overeenkomen tijdens de klimaatonderhandelingen die momenteel plaatsvinden in het Mexicaanse Cancún, zal Europa zich moeten blijven aanpassen aan de effecten van de klimaatverandering die zich al voordoen en die nog te verwachten zijn. Een doelgericht beheer van het natuurlijk kapitaal kan hierbij helpen.
  • Biodiversiteit, ecosystemen en volksgezondheid: het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, dat nu circa 18 % van het EU-grondgebied beslaat, heeft bijgedragen aan de bescherming van bedreigde diersoorten en het behoud van groene recreatiegebieden. Wetgeving op het gebied van de lucht- en waterkwaliteit heeft geleid tot een minder grote druk op de biodiversiteit en mensen. Aan de andere kant hebben een intensiever grondgebruik, het verlies van habitats en overbevissing ertoe geleid dat de EU haar doelstelling om het biodiversiteitsverlies in 2010 tot staan te hebben gebracht, niet heeft gehaald.
  • Geïntegreerde oplossingen met een mondiaal perspectief: door de vele verbanden te tonen tussen verschillende milieu- en andere problemen vormt SOER 2010 een stimulans voor meer geïntegreerde acties op de verschillende beleidsterreinen, zodat verbeteringen sneller tot stand gebracht worden en er maximaal gemikt wordt op nevenvoordelen (zoals het tegengaan van klimaatverandering en tegelijk het verbeteren van de luchtkwaliteit).
  • Efficiënt gebruik van hulpbronnen: voedsel-, energie- en watervoorziening zijn belangrijke aanjagers van grondgebruik, waarbij veelal conflicterende behoeften toenemen (bijvoorbeeld voedsel en brandstof). Boekhoud- en tariferingsmethoden waarin alle gevolgen van het gebruik van hulpbronnen worden meegenomen zijn essentieel om efficiënter gebruik van onze hulpbronnen door bedrijven en consumenten te bevorderen..
  • Het betrekken van burgers: beleid op zich is onvoldoende om milieutrends te stoppen of te doen keren. We moeten zorgen dat meer burgers ernaar gaan streven hun impact op het milieu te verkleinen; dat kan door ze te betrekken bij het verzamelen van gegevens en door middel van sociale media.

 

Opmerkingen voor de redactie

SOER is het belangrijkste verslag van het EEA; het wordt eens in de vijf jaar gepubliceerd en geeft informatie over de toestand van, trends in en vooruitzichten voor het milieu in Europa, met inbegrip van oorzaken, effecten en mogelijke antwoorden. SOER 2010 bestaat uit vier hoofdelementen: (i) thematische evaluaties van belangrijke milieukwesties (klimaatverandering, biodiversiteit, grondgebruik, luchtvervuiling, zeemilieu, consumptie, etc.), steeds met relevante feiten en trends, (ii) een evaluatie van mondiale megatrends die relevant zijn voor het milieu in Europa, (iii) evaluaties per land, en (iv) een syntheseverslag.

Alle evaluaties in het kader van SOER zijn online beschikbaar op www.eea.europa.eu/soer.

Over het Europees Milieuagentschap (EEA)

Het EEA is gevestigd in Kopenhagen. Het Agentschap streeft ernaar bij te dragen tot een aanzienlijke en meetbare verbetering van het milieu in Europa door beleidsmakers en het publiek vroegtijdig gerichte, relevante en betrouwbare informatie te verstrekken.

EEA-lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland. De zes westelijke Balkanlanden zijn meewerkende landen: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië. Deze samenwerkingsactiviteiten zijn geïntegreerd in Eionet en ondersteunen de activiteiten van de Europese Commissie in het kader van het Stabilisatie- en associatieproces van de westelijke Balkanlanden.

Contactinformatie

Voor inlichtingen voor de pers:

 

Mevr. Gülçin Karadeniz,

Persvoorlichtster

Tel. +45 3336 7172

Mobiel: +45 2368 3653 

gulcin.karadeniz@eea.europa.eu

Mevr. Iben Stanhardt

Persvoorlichtster

Tel. +45 3336 7168
Mobiel: +45 2336 1381

Iben.stanhardt@eea.europa.eu

 

 

Permalinks

Documentacties