All official European Union website addresses are in the europa.eu domain.
See all EU institutions and bodiesDoe iets voor onze planeet, print deze pagina alleen als dat nodig is. Zelfs een kleine actie kan een enorm verschil maken als miljoenen mensen dat doen!
Article
De foto's zijn genomen vanaf de bovenste verdieping van de Tour Montparnasse tijdens een periode in de winter van 1997-1998 toen de NO 2 -concentraties de grenswaarden overschreden.
Jean-Jacques Poirault, Frankrijk (ImaginAIR)
De hoeveelheid vervuilende stoffen die wordt uitgestoten in de lucht die we inademen, is sterk verminderd sinds de Europese Unie in de jaren zeventig begon met de invoering van beleid en maatregelen voor het verbeteren van de luchtkwaliteit. Uitstoot uit veel grote verontreinigingsbronnen, waaronder het vervoer, de industrie en de energiesector, zijn nu gereguleerd en nemen in het algemeen af, hoewel niet altijd in het voorziene tempo.
Eén manier waarop de Europese Unie deze verbetering heeft bereikt, is door voor de hele Unie verbindende en niet-verbindende grenswaarden te stellen voor bepaalde vervuilende stoffen die in de lucht worden verspreid. De Europese Unie heeft normen gesteld voor fijnstofdeeltjes van een bepaalde grootte, ozon, zwaveldioxide, stikstofoxiden, lood en andere verontreinigingen die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid of ecosystemen. Belangrijke regelgeving die voor alle EU-lidstaten grenzen stelt aan het toegestane vervuilingsniveau, zijn de Richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa van 2008 (Richtlijn 2008/50/EG) en de Kaderrichtlijn inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit van 1996 (Richtlijn 96/62/EG).
Een andere manier om via wetgeving de luchtkwaliteit te verbeteren, is door het stellen van nationale jaarlijkse emissieplafonds voor specifieke vervuilende stoffen. De afzonderlijke landen zijn verantwoordelijk voor het nemen van de noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat de uitstoot van de desbetreffende stof het vastgestelde plafond overschrijdt.
Zowel het Protocol van Göteborg bij het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (LRTRAP), van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, als de EU-richtlijn nationale emissieplafonds (Richtlijn 2001/81/EG) stellen voor Europese landen jaarlijkse grenswaarden voor de uitstoot van bepaalde luchtvervuilende stoffen, waaronder de stoffen die verzuring, eutrofiëring en ozonverontreiniging veroorzaken. Het Protocol van Göteborg is in 2012 herzien. De herziening van de richtlijn nationale emissieplafonds is voor 2013 voorzien.
De Europese regelgeving stelt niet alleen luchtkwaliteitsnormen voor specifieke vervuilende stoffen en jaarlijkse nationale emissieplafonds, maar bevat ook maatregelen die zijn gericht op specifieke vervuilende sectoren.
De uitstoot van luchtvervuilende stoffen door de industrie is onder andere geregeld in de Richtlijn inzake industriële uitstoot van 2010 (Richtlijn 2010/75/EU) en de Richtlijn inzake de beperking van de uitstoot van bepaalde vervuilende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties van 2001 (Richtlijn 2001/80/EG).
De uitstoot van wegvoertuigen zijn geregeld via een reeks prestatie- en brandstofnormen, die onder andere zijn neergelegd in de Richtlijn betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof van 1998 (Richtlijn 98/70/EG), en uitstootnormen, de zogeheten 'Euronormen'.
De Euro 5 en 6-normen hebben betrekking op uitstoot van lichte voertuigen, zoals personenauto's, busjes en bedrijfsvoertuigen. Euro 5 is op 1 januari 2011 in werking getreden en vereist dat alle nieuwe auto's die onder de wetgeving vallen, minder deeltjes en stikstofoxiden uitstoten dan de gestelde grenswaarde. Euro 6 wordt in 2015 van kracht en stelt strengere grenswaarden aan stikstofoxide-uitstoot van voertuigen met een dieselmotor.
Er zijn ook internationale overeenkomsten over uitstoot van luchtvervuilende stoffen op andere vervoerterreinen, zoals het Internationaal Verdrag ter voorkoming van vervuiling door schepen (MARPOL) van 1973, en de bijbehorende protocollen, waarin de zwaveldioxide-uitstoot van schepen zijn geregeld.
(c) Javier Arcenillas, ImaginAIR/EEA
"Hoewel er in Roemenië gelukkig nog steeds ongerepte en spectaculaire natuur bestaat, die nog niet door de mens is aangetast, is er in de verstedelijkte gebieden duidelijk sprake van een ecologisch probleem."
Javier Arcenillas, Spanje
Een vervuilende stof valt meestal onder meerdere wettelijke regelingen. Fijnstofdeeltjes bijvoorbeeld vallen onder de rechtstreekse werking van drie Europese regelgevende maatregelen (richtlijnen inzake luchtkwaliteit en inzake uitstoot van vervuilende stoffen en de Euronormen) en onder twee internationale verdragen (LRTAP en MARPOL). Enkele precursoren van fijnstofdeeltjes vallen onder andere wetgevingsmaatregelen.
Deze regelgeving wordt verspreid in de tijd en in fasen uitgevoerd. Voor fijnstof, bijvoorbeeld, stelt de richtlijn luchtkwaliteit 25mg/m3 als een 'streefwaarde' die uiterlijk op 1 januari 2010 moet zijn bereikt. Diezelfde drempel geldt vanaf 1 januari 2015 als 'grenswaarde', wat aanvullende verplichtingen met zich meebrengt.
Voor enkele sectoren zal het beleid in eerste instantie alleen gelden voor bepaalde vervuilende stoffen in een beperkt deel van Europa. In september 2012 heeft het Europees Parlement zijn goedkeuring gegeven aan herzieningen waarmee de EU-normen voor zwavelemissies van schepen in overeenstemming worden gebracht met de normen van de Internationale Maritieme Organisatie van 2008. Vanaf 2020 zal de zwavelconcentratie in alle zeeën rondom de Europese Unie niet hoger mogen zijn dan 0,5%.
Voor de Oostzee, de Noordzee en het Kanaal heeft het Europees Parlement voor de 'gebieden voor de beheersing van zwavelemissies' zelfs een nog hogere grenswaarde gesteld, namelijk 0,1% vóór 2015. Aangezien standaardscheepsbrandstof 2700 keer zoveel zwavel bevat als traditionele dieselolie voor auto's, is het duidelijk dat deze wetgeving een heel goede reden voor de scheepvaartsector is om schonere brandstoffen te ontwikkelen en te gebruiken.
De huidige Europese regelgeving inzake luchtkwaliteit is gebaseerd op het beginsel dat de lidstaten hun grondgebied verdelen in een aantal beheersgebieden waarin ze aan de hand van meet- of modelleringsmethoden de luchtkwaliteit vaststellen. De meeste grote steden zijn tot beheersgebied verklaard. Als de luchtkwaliteitsnormen in een beheersgebied worden overschreden, moet de betreffende lidstaat daarvan melding maken aan de Europese Commissie en de oorzaak van de overschrijding noemen.
De lidstaat moet vervolgens een lokaal of regionaal plan voor het verbeteren van de luchtkwaliteit opstellen. Hij kan bijvoorbeeld uitstootarme zones vaststellen waarin toegangsbeperkingen voor vervuilende voertuigen gelden. Steden kunnen ook de overgang naar schonere vervoerswijzen stimuleren, zoals het openbaar vervoer, de fiets ofwandelen. Ze kunnen er ook voor zorgen dat industriële en in de handel verkrijgbare verbrandingsinstallaties worden voorzien van apparatuur voor uitstootbeperking, volgens de nieuwste, best beschikbare technologie.
Ook onderzoek is noodzakelijk. Onderzoek leidt niet alleen tot nieuwe technologieën, maar vergroot ook onze kennis van luchtverontreinigende stoffen en van de schadelijke effecten ervan op onze gezondheid en onze ecosystemen. Het integreren van de nieuwste kennis in wetten en maatregelen zal helpen om de lucht boven Europa verder te verbeteren.
(c) Gülçin Karadeniz
For references, please go to https://www.eea.europa.eu/nl/ema-signalen/signalen-2013/artikelen/regelgeving-over-luchtkwaliteit-in-europa or scan the QR code.
PDF generated on 30-03-2023 05:23
Engineered by: EEA-webteam
Software updated on 12 March 2023 21:56 from version 23.1.28
Software version: EEA Plone KGS 23.3.11
Documentacties
Delen met anderen