volgende
vorige
items

Article

Niet-duurzame consumptie

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 29-06-2011 Laatst gewijzigd 21-03-2023
Photo: © EEA/John McConnico
Sleutelboodschap: Een belangrijke reden waarom consumptie het milieu aantast en tot roofbouw van hulpbronnen leidt, is dat de maatschappelijke kosten van aantasting van milieu en hulpbronnen niet volledig verdisconteerd worden in de prijzen van goederen en diensten. Veel goederen zijn goedkoop ondanks dat ze schade toebrengen aan milieu, ecosystemen of gezondheid. (SOER 2010)

„Laat op een avond begon er rook over de boerderij te waaien. Het was niet prettig. De as viel als sneeuw uit de lucht”, vertelt Guðni Þorvaldsson, die in het zuiden van IJsland, slechts 8 km van de vulkaan Eyjafjallajökull, een familieboerderij heeft. „We moesten de schapen, de lammeren en enkele paarden op stal zetten. De schapen moesten we om de drie uur controleren want het was lammertijd. Alles was grijs. De asdeeltjes waren tot 3 cm groot. Je zag je voetstappen erin, net als in sneeuw”.

Guðni Þorvaldsson en de rest van de IJslandse bevolking waren opmerkelijk goed voorbereid op de grootschalige uitbarsting van de Eyjafjallajökull in maart 2010. De actieve vulkanen in IJsland worden continu in de gaten gehouden met een geavanceerd meetsysteem met GPS-technologie. De meetresultaten gaven aan dat de vulkaan hoger werd, en dat wijst duidelijk op vulkanische activiteit. Andere metingen bevestigden dit. Hieruit blijkt hoe waardevol milieu-informatie kan zijn in combinatie met een effectief systeem om het publiek te informeren.

De rest van de wereld was misschien niet zo goed voorbereid. Binnen een paar dagen waren de gevolgen wereldwijd merkbaar, vooral door de enorme aswolk die ontstond en de impact daarvan op het luchtverkeer. De as bewoog zich tussen de 6 en 11 km hoogte, het niveau dat ook door vliegtuigen wordt gebruikt. Het luchtruim boven Europa werd afgesloten, waardoor ook vluchten vanuit bijv. Sydney Europa niet langer konden bereiken. De International Air Transport Association schatte dat dit de luchtvaartmaatschappijen $ 200 miljoen per dag kostte.

Bijna iedere sector die afhankelijk is van luchttransport werd getroffen. In Kenia lagen de voor de Europese markt gekweekte planten, bloemen en groenten te rotten in de gloeiend hete zon, met miljoenen euro’s verlies als gevolg. In de eerste dagen na de uitbarsting werden naar schatting tien miljoen bloemen — vooral rozen—weggegooid. Groenten zoals asperges, broccoli en sperziebonen werden aan het vee gevoerd in plaats van in Europa op de tafel te belanden. De voorraden verse tonijn uit Vietnam en de Filippijnen begonnen op te raken in Europa.

De akelig stille lucht boven Europa in april 2010 herinnerde ons eraan hoe druk het daar normaal is. Door verhalen over rottende bloemen en groenten in Kenia beseffen we weer waar sommige van onze bloemen en groenten vandaan komen. De uitbarsting maakte duidelijk dat onze geglobaliseerde samenleving zwaar leunt op de verbindingen tussen sommige van de hoofdsystemen — menselijke en natuurlijke.

Op grote voet

De ecologische voetafdruk is een van een aantal maatstaven waarmee we aangeven wat de mensheid van de planeet vraagt. De voetafdruk heeft zijn beperkingen, maar is ook een betrekkelijk gemakkelijk te begrijpen concept: het is een schatting van het land- en zeeoppervlak dat we nodig hebben voor onze hulpbronnen en ons afval.

In 2003 bedroeg de ecologische voetafdruk van de Europese Unie 2,26 miljard mondiale hectare, of 4,7 mondiale hectare per persoon. In contrast hiermee bedroeg de totale productieve oppervlakte van Europa 1,06 miljard mondiale hectare, of 2,2 mondiale hectare per persoon (WNF, 2007).

Als alle wereldburgers net zo zouden leven als de Europeanen zouden we meer dan twee en een halve planeet nodig hebben om de hulpstoffen te leveren die we consumeren, ons afval te verwerken en nog wat over te houden voor wilde soorten (WNF, 2007).

Earth Overshoot Day

Earth Overshoot Day is de dag op de kalender waarop de menselijke consumptie van ecologische hulpbronnen in dat jaar gelijk is aan wat de natuur in 12 maanden kan produceren. Op die dag is ons collectieve loonzakje leeg en beginnen we te lenen van de planeet.

Volgens een schatting van het Global Footprint Network waren op 21 augustus 2010 alle ecologische diensten — van het filteren van CO2 tot het produceren van grondstoffen voor voedsel — opgebruikt die de natuur in dat jaar veilig kon leveren. Voor de rest van dat jaar vervulden we onze ecologische behoeften door voorraden hulpbronnen aan te spreken en broeikasgassen te verzamelen in de atmosfeer.

Wist u dat? Een gemiddelde Europese burger ongeveer vier keer zo veel hulpbronnen gebruikt als iemand in Afrika en drie keer zo veel als iemand in Azië, maar slechts de helft van iemand in de Verenigde Staten, Canada of Australië.

SOER 2010

Voorzien in onze behoeften

Zowel de „wereldwijde voetafdruk” als „Earth Overshoot Day” zijn ruwe schattingen. Maar we weten zeker dat onze behoefte aan natuurlijke hupbronnen wereldwijd de laatste decennia enorm is toegenomen. De voornaamste oorzaken zijn de toename van bevolking, rijkdom en consumptie. Het grootste deel van de bevolkingsaanwas heeft plaatsgevonden in ontwikkelingslanden, terwijl de hoogste niveaus van rijkdom en consumptie te vinden zijn in ontwikkelde landen.

In Europa houden we ons ecologisch tekort — het verschil tussen onze voetafdruk en onze biocapaciteit — in stand door goederen en diensten te importeren van over onze grenzen. Verder exporteren we een deel van ons afval. In wezen zijn we in steeds mindere mate in staat in onze eigen behoeften te voorzien.

Door de groei van de wereldhandel wordt een groeiend deel van de door consumptie in EU-landen veroorzaakte milieudruk en -impact elders gevoeld. Voor een deel vindt deze verschuiving tussen EU-landen plaats, maar een groot deel gebeurt buiten de EU en ligt buiten de invloedsfeer van het huidige productiebeleid in de EU. Dit betekent dat we de impact van onze consumptie exporteren naar landen waar het milieubeleid vaak nog op een laag pitje staat waardoor de plaatselijke bevolking en het plaatselijke milieu onder extreme druk komen te staan.

Wereldwijde consumptie veroorzaakt ernstige, onomkeerbare gevolgen voor wereldwijde ecosystemen: elk jaar wordt 130 000 km2 tropisch regenwoud gekapt. Daarnaast is sinds 1960 een derde van de landbouwgrond in de wereld verlaten of uitgeput als gevolg van overexploitatie en bodemaantasting. *

De kringloop doorbreken

We moeten er beter in slagen een evenwicht te vinden tussen de noodzaak om natuurlijk kapitaal in stand te houden en het gebruik ervan om de economie aan te drijven. Daarvoor is het belangrijk om efficiënter gebruik te maken van hulpbronnen. Vanuit het inzicht dat we momenteel niet-duurzame eisen stellen aan natuurlijke systemen moeten we in feite meer met minder zien te doen.

Het is bemoedigend vast te stellen dat de belangen van de milieusector en de zakenwereld op dit gebied samenvallen: het succes van ondernemingen hangt af van hun vermogen om maximale waarde te halen uit input, net zoals instandhouding van de natuurlijke wereld en het menselijk welzijn afhangen van ons vermogen om meer te doen met een beperkte toevoer van hulpbronnen.

Efficiënt gebruik van hulpbronnen staat momenteel voorop in de EU en vormt een cruciaal onderdeel van de strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei in 2020. Efficiënt gebruik van hulpbronnen combineert goede zakelijke principes met goede milieupraktijken door meer te produceren met minder afval. Het is als het combineren van een gezonder dieet met lichaamsbeweging — na een poosje kom je er achter dat je meer met minder kunt doen.

* Voor meer informatie zie SOER thematische evaluaties: consumptie en het milieu

Koopkracht

Onze consumptiepatronen met betrekking tot bijvoorbeeld eten, autorijden of het verwarmen van ons huis, leiden direct tot milieudruk. Van een grotere orde is echter de indirecte druk die wordt gecreëerd in de productieketens van de geconsumeerde goederen en diensten. Dat kan de impact van mijnbouw of oogsten zijn, het gebruik van water om gewassen te telen, of schade aan de plaatselijke biodiversiteit door intensieve landbouw of vervuiling.

Als consument kunnen we echter invloed uitoefenen op onze milieu-impact, bijvoorbeeld door duurzaam geproduceerde voedingsmiddelen of vezels te kopen.

Biologische productiemethoden en „conservation farming”, een landbouwmethode die vooral gebruik maakt van plaatselijk beschikbare middelen, worden steeds populairder en hebben steeds meer succes. Het Conservation Cotton Initiative is slechts één voorbeeld van duurzame benaderingen van productie met een kleinere impact op het lokale milieu.

CottonInnovatie: kleding

Het Conservation Cotton Initiative
Het Conservation Cotton Initiative Oeganda (CCIU) is een initiatief van het ethische modemerk EDUN, de Wildlife Conservation Society en Invisible Children om duurzame landbouwgemeenschappen op te bouwen in Oeganda.

„CCIU is gevestigd in een van de armste gebieden van Oeganda, het Gulu District, dat zich herstelt van een burgeroorlog die miljoenen mensen uit hun huizen heeft verdreven. Het CCIU Programma helpt boeren die teruggaan naar hun grond met geld, gereedschap en training om een duurzaam katoenbedrijf op te zetten”, vertelt Bridget Russo, Global Marketing Director van EDUN.

Boeren worden getraind om meer uit hun velden te halen door een combinatie van wisselgewassen, die het voedsel leveren dat hun gezinnen nodig hebben, en katoen, een marktgewas waar internationaal vraag naar is. Momenteel worden 3 500 boeren geholpen door het CCIU Programma, en er zijn plannen om dit aantal de komende drie jaar uit te breiden tot 8 000.

Deze samenwerking richt zich op betere middelen van bestaan voor Afrikaanse gemeenschappen door boeren te ondersteunen bij het duurzaam oogsten van „conservation cotton”.

Permalinks

Documentacties