volgende
vorige
items
Note: new versions of the publication are available!

Het milieu in de Europese Unie - 1995; Verslag ten behoeve van de evaluatie van het vijfde milieuactieprogramma

4. Maatschappeljke trends en doelgroepen

4 Maatschappelijke trends en doelgroepen

Trends

Het vijfde milieu-actieprogramma heeft als voornaamste strategie het integreren van milieu-overwegingen in andere beleidsterreinen, en is daarbij gericht op vijf doelgroepen. Daartoe moet er verandering gebracht worden in de huidige trends en praktijken. Ondanks deze strategie zijn de stuwende krachten achter de milieudruk niet veranderd of afgenomen. Met uitzondering van landbouw en het gebruik van grondstoffen laten alle sectoren stijgende trends zien, met een toegenomen energieverbruik en vervoersmobiliteit als gevolg (zie figuur 4.1).

Figuur 4.1: Maatschappelijke trends in de Europese Unie (bruto binnenlands produkt, passagiersvervoer over de weg, energieverbruik, het gebruik van stiksofmest en toerisme) en verwachtigen voor de toekomst

In tegenstelling tot wat er tijdens het samenstellen van het vijfde milieu-actieprogramma werd verondersteld, zijn de volgende trends niet veranderd, of is de belasting ervan voor het milieu zelfs toegenomen:

  • een grotere toename van de bevolking dan werd voorspeld;
  • een snellere geplande groei in het vervoer (weg- en luchtvervoer);
  • een voortdurende toename van het toerisme; en
  • een voortdurende toename van het energieverbruik (de verbeteringen in energierendement die het bedrijfsleven en de huishoudens hebben bereikt, worden teniet gedaan door het toegenomen verbruik in de vervoerssector).

Andere trends hebben geresulteerd in (relatief) minder milieudruk (in tegenstelling tot wat in het vijfde milieu-actieprogramma werd verondersteld):

  • een relatieve afname van de economische en industriële groei (ondanks de voltooiing van de interne markt); en
  • een absolute afname van het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen in de landbouw (met name dankzij de hervorming van het GLB).

 

Doelgroepen

Ondanks een gestage toename van de activiteiten zijn het bedrijfsleven en de sector energievoorziening er deels in geslaagd om hun milieudruk terug te dringen (zie figuur 4.2). Een (nog vóór het vijfde milieu-actieprogramma ingezet) beleid gericht op puntbronvervuilingen, voornamelijk gericht op eindtechnologie, is behoorlijk succesvol geweest. De kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) vergen echter nog aandacht. Tegen het jaar 2000 hebben het bedrijfsleven en de sector energie waarschijnlijk het grootste deel van de kosteloze/goedkope maatregelen verwezenlijkt, waaronder energierendement, produktiemiddelen en het verminderen van afval, en veranderingen tegen lage kosten in de procestechnologie. Het voorkomen van vervuiling en het behoud van energie, materialen en andere bronnen (zoals water) zijn echter nog niet wezenlijk geïntegreerd in het sectorbeleid en het gedragspatroon.

Figuur 4.2: Ontwikkeling van de emissies van industrie, energie- en vervoersector in de EU-12

Sinds begin jaren zeventig is de energie-intensiteit afgenomen, voornamelijk dankzij verbeteringen in energierendement en veranderingen in de algehele structuur van de economie. Het uiteindelijke totale energieverbruik is echter tussen 1974 en 1992 gestaag toegenomen met gemiddeld 0,6% per jaar. De tenuitvoerlegging van de huidige maatregelen van het vijfde milieu-actieprogramma (op communautair en nationaal niveau) zullen nauwelijks enige verandering in deze cijfers teweeg brengen; de energie-intensiteit zal zelfs minder afname vertonen. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn het handhaven van de lage energieprijzen (wat de energiebesparende maatregelen ontkracht) en het toegenomen energieverbruik in de vervoerssector (dat het lagere energieverbruik in het bedrijfsleven compenseert).

In de afgelopen tien jaar is het patroon van de energievoorziening iets gewijzigd. Het aandeel van de vaste brandstoffen is gedaald, het aandeel van aardgas en kernenergie is gestegen. Naar verwachting neemt de brandstofvoorziening door gas verder toe ten koste van de vaste brandstoffen. Het huidige aandeel van duurzame energie bedraagt ongeveer 5%, en dit zal in 2010 zijn toegenomen tot 7,5%.

De landbouw neemt het merendeel van het landoppervlak in beslag en is voor een groot deel verantwoordelijk voor de verzorging van het landschap en de economie van het platteland. Intensieve landbouw vormt echter een belasting voor het aquatisch milieu en heeft de natuurlijke habitats en de biodiversiteit veranderd en teruggedrongen. De trends in de landbouw brengen de milieudruk terug, voornamelijk dankzij de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU. De volledige tenuitvoerlegging van de Nitraatrichtlijn zal tot verdere verbeteringen leiden. Door de vertragingsfactor en de ophoping in de bodem zullen de effecten van het beleid om de invloed op het milieu terug te dringen, pas op lange termijn zichtbaar zijn. Intussen zullen de problemen omtrent voldoende drinkwaterbronnen en de verdere verslechtering van de waterkwaliteit toenemen.

Vervoer is de voornaamste sector gebleken om het toekomstig beleid op te richten. De milieudruk van deze sector neemt gestaag toe. Voor de periode 1990-2010 wordt er een verdubbeling van het vrachtvervoer over de weg voorspeld, en een toename van het personenvervoer over de weg van ongeveer 50%. De emissie van het vervoer is van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de lucht (ook in steden) en draagt aanzienlijk bij aan de klimaatverandering. Deze bijdrage neemt toe, en compenseert de verbetering in andere sectoren. Tot dusver heeft de EU een belangrijke rol gespeeld in het opzetten van milieu-eisen voor de vervoerssector (normen voor techniek en brandstof). Afgezien van het invoeren van verdere produktvereisten op het gebied van techniek is het een uitdaging om nieuwe vervoerssystemen te ontwikkelen, waaronder een nieuwe opzet van de infrastructuur om op een duurzamere wijze dan met wegvervoer tegemoet te komen aan de mobiliteitseisen. Verder zijn er inspanningen nodig om de daling van de algehele eis tot mobiliteit te stimuleren (waarbij de informatiemaatschappij bijvoorbeeld van dienst kan zijn).

De sector toerisme heeft de laatste jaren een aanzienlijke groei doorgemaakt, die zich naar verwachting in de toekomst voortzet. Doordat de informatie hiaten vertoont of geheel ontbreekt, is het onmogelijk om de invloed op het milieu van deze sector volledig te beoordelen. Overmatig toerisme of toerisme dat niet in goede banen wordt geleid, kan op veel terreinen een complexe, negatieve invloed hebben, zoals invloeden die samenhangen met het weg- en luchtverkeer, waterverontreiniging, onveilig zwemwater (door een gebrek aan afvalwaterzuivering), het verlies van habitats door de infrastructuur van en de verstoring door het toerisme. Een heldere strategie voor duurzaam toerisme op regionaal niveau ontbreekt nog, en de EU is in deze sector niet competent.

 

 

 

 

 


Permalinks

Documentacties